In dit hoofdstuk zijn 17e eeuwse Nederlandse bodemvondsten ondergebracht, onderverdeeld in verschillende thema's. De eerste pijpen dateren van rond 1600 en zijn klein. De eerste pijpmakers vinden we in de meeste vooral West-Nederlandse steden, Amsterdam, Gouda, Utrecht en Leiden zijn de meest bekende. Aardig om te zien dat de produkten uit de verschillende steden vrij goed te onderscheiden zijn door type en vormgeving.
Versieringen treffen we nog niet zoveel aan, de meest voorkomende versieringen zijn de zogenaamde barok en jonas versiering. Tevens worden ook vaak de stelen in fraaie reliefversiering uitgevoerd. Pas in het tweede deel van de 17e eeuw en tegen de 18e eeuw gaan we meer variatie in versiering op de ketel en vooral in thema's zien.
De merken van de pijpenmakers zijn apart in het Hoofdstuk Merken terug te vinden
Versierde pijpjes uit 1600 in 2 hoofdstukken. Zogenaamde Jonas pijpjes in een apart hoofdstuk. Klik Hier
Pijpjes met de karakteristieke 'Jonas' of 'sir Walter Raleigh' versiering met slang/zeemonster op de steel. Klik Hier
In dit hoofdstuk de 17e eeuwse pijpjes met stip, roos, lelie of andere enkelvoudige versiering op de ketel. Klik hier
Joekels van pijpen en stelen. We noemen ze presentatie pijpen ; gemaakt voor reclame doeleinden.
Overzichtje van de voornaamste productie centra uit de 17e eeuw en hun karakteristieken
Hierboven een drietal complete 17e eeuwse pijpen, de bovenste is ongemerkt, de middelste en onderste hebben het merk Roos. Lengtes varieeren tussen de 23 en 25 cm.
De bijna loodrechte stand van de kop op de steel is kenmerkend voor pijpen die in het oosten van Nederland zijn geproduceerd (bv in Deventer, Kampen) rondom ca 1650-1680