USA

Het gebruik van tabak is uit Amerika afkomstig en door de grote ontdekkingsreizigers hier naar toe gehaald. De Noord - en Zuid Amerikaanse indianen hadden hun eigen specifieke pijpen, vaak klei, of uit zachtere steensoorten met de hand gemaakt. Hiervan niets in de verzameling. Toen de eerste kolonisten zich in Noord Amerika settelden, werden kleipijpen uit Europa meegenomen (getuige de vele bodemvondsten van 17e/18e/19e eeuwse kleipijpen in Amerika uit allerlei landen). Tevens werden er bijvoorbeeld in Amsterdam al in de 17e eeuw kleipijpen gemaakt volgens een 'indiaans' ontwerp, die specifiek bedoeld waren voor export naar Amerika (zie hieronder). Maar ook in Amerika zelf werden op dat moment kleipijpen gemaakt. Een aardig voorbeeld hiervan is een pijpje dat duidelijk in Noord Amerika gemaakt is rond ca 1650-1680, en dat hier in Nederland gevonden is (zie foto). Een fraai artikel hierover is geschreven door Bert van der Lingen.



Artikel Jaarboek PKN 2013, Een Cheasapeake pijp uit Noord Holland
PKN jaarboek 2013 Chesapeake.pdf
Adobe Acrobat document 513.6 KB

Pamplin pijpen

In de Amerikaanse staat Virginia zijn in het plaatsje Pamplin City bijna 200 jaar lang pijpen gemaakt. Voor zover na te gaan lijken de eerste pijpen er omstreeks 1740 gemaakt te zijn, waarschijnlijk door blanke kolonisten die zich er toen vestigden. De pijpenmakerij was in eerste instantie vooral een huisindustrie: de pijpen waren bedoeld voor eigen gebruik en lokale verkoop en de modellen lijken te zijn ontleend aan de Oost Europese pijp modellen, mogelijk de geboorte streek van de nieuwe bewoners. 

 

De klei die gebruikt werd, was lokaal beschikbaar en werd op eigen akkers of aan de oevers van stroompjes of beekjes gewonnen. Na het bakken kreeg deze klei een rood bruine kleur. Het waren vooral de vrouwen die de pijpen maakten in eenvoudige persvormen die van wit eikenhout gemaakt waren en waar beide vormdelen met een scharnier waren verbonden.

 

De pijpen werden meest eerst 'voorgebrand' : middels een uurtje branden werden de pijpen droog waarna ze in grote gietijzeren potten gedaan werden, die vervolgens op een vuur van notenhout roodgloeiend werden gestookt. Na het afkoelen werden de pijpen ingesmeerd met bijenwas en schaapvet. Vervolgens werd er een rietsteel met een stukje kurk ingestoken en was de pijp gereed om te gebruiken.

 

Tot in de 19e eeuw bleef de pijpenmakerij in Pamplin vooral een huisindustrie, maar deze groeide zo snel dat er zich al snel enkele grossiers vestigden die de pijpen van de bewoners inkochten en naar andere dorpen, steden en staten verscheepten.

 

Op 2 september 1879 kochten de Amerikanen Merrill en Ford een stuk grond in Pamplin, waarop zij een pijpenfabriek stichtten. Merrill kwam uit Akron (Ohio), waar de 'Akron Smoking Pipe Company' actief was.

 

In de 'Pamplin Smoking Pipe and Manufacturing Company' werden al snel op machinale wijze pijpen vervaardigd: de pijpenmachine was uitgevonden door een Edwin Merrill uit Akron in de jaren 40 van de 19e eeuw, en bestond uit een werkbank, waarop een vorm geplaatst werd. Hierin hoefde de pijpenmaker alleen een bolletje klei te leggen en door vervolgens een aantal voetbewegingen met pedalen werd de stoppers bediend en hoefde de pijpenmaker vervolgens slechts de pijp uit de vorm te halen.

 

Het aantal werknemers dat in de Pamplin fabriek varieerde van 10 tot ongeveer 40 en er waren tussen de 8 en 20 pijpenmachines in gebruik.

De fabriek had een grote rond over waarin maar liefst 200.000 pijpen tegelijkertijd konden worden gebakken. Niet in metalen potten maar in cylindervormige pijpenpotten van chamotte. De stooktijd van de oven bedroeg 24 tot 48 uur. Door op dergelijke schaal te stoken en het gebruik van kolen, kon de over veel heter worden gestookt dan de gemiddelde huisvlijt oven en leverde de fabriek dus sterkere pijpen.

 

In 1892 werd de fabriek overgenomen door de Akron Smoking Pipe Company. In 1914 verschoof de eigendom naar een groep bewoners van Pamplin. In 1935 claimde de fabriek dat zij wereldwijd de grootste fabrikant van van kleipijpen was, met een geschatte productie van 1 miljoen pijpen per maand ... Bekende modellen waren de zogenaamde 'Tomahawk pijp', in de vorm van een kenmerkende indianen bijl en met afbeeldingen van George Washington op de ene zijde, en een indiaan op de andere en een pijp met afbeelding van Generaal Robert E. Lee. In 1938 werd de fabriek nogmaals verkocht en er werden  tot in 1941 nog pijpen gemaakt. Daarna stopte de productie, de sterk gestegen lonen en ingevoerde loon- en sociale wetten maakten het niet langer rendabel om de tamelijk primitieve Pamplin pijpen nog langer te maken.

 

Toch werden er tot 1953 in Pamplin nog pijpen gemaakt: de laatste pijpenmaakster die thuis haar pijpen maakte, Betty Price, overleed in dat jaar. Op het hoogtepunt van haar leven maakte zij maar liefst 40.000 pijpen per jaar.

 

 

American Clay Smoking Pipes Company Inc

Bovenstaande pijpjes zijn in de periode 1950-1960 gemaakt door de 'American Clay Smoking Pipe Company'. Op de linker een engelen/vrouwen figuurtje op voorzijde ketel, op de recher een hertekop. Beide pijpen zijn voorzien van een lichtgelige doorzichtige lak.


Catalogus van G. Zorn & Co, importers & manufacturers Philadelphia

G. Zorn & Co, Manufacturers & Importers Philadelphia
WWzorn001.pdf
Adobe Acrobat document 1.3 MB

Laatste Nieuwe

17/9: de brocanterie heeft weer wat leuke pijpjes opgeleverd.

1/7: Veel nieuwe foto's van vooral verschillende merken toegevoegd.

21/4: Een erg scherp uitgevoerde 'rustende herderin met een schaapje' van de Goudse pijpenmaker Wagenaar.

12/3; Gouds pijpje uit de vroege 18e eeuw met fraai getordeerde steel

23/1: Weer wat pijpen uit de collectie op foto gezet waaronder weer leuke hiel-merken. 

8/12 : De pijpenmakers van Schoonhoven is het resultaat van ruim twee jaar archief onderzoek. Een 432 pagina's tellend boek dat een geheel nieuwe blik werpt op de industrie in deze stad en ruim 120 makers in detail belicht. Heel veel tot op heden onbekende informatie.