Engeland is feitelijk de bakermat van de kleipijpen industrie. Eind 1500, begin 1600 nam ze hier stevige vormen aan en verspreidden engelse vluchtelingen en soldaten in de daarop volgende jaren het vak over de lage landen.
Aardig is het om te zien dat de vroegste modellen die we in Nederland vinden erg veel overeenkomsten vertonen met de engelse pijpjes uit die tijd, maar dat beide landen al snel een eigen vormontwikkeling lieten zien.
Vroege engelse pijpjes uit de periode 1590-1610. Karakteristiek van de vroege modellen is het 'hartvormige' hieltje.
Pijpje gemaakt door de Engelse pijpmaker John Hartshorne uit Broseley. John was tussen ca 1644 en 1680 actief. In Engeland was het niet ongewoon dat pijpmakers hun complete naam in het hielmerk verwerkten. Uit Nederland ken ik hier geen voorbeelden van ; Nederlandse pijpmakers (of handelaren die opdracht gaven om pijpen met hun naam te maken) vermelden naam en plaats hooguit op de steel.
Engels pijpje, opvallende vormgeving en grootte, gevonden in Nederland. Opvallend ook de hiel waarin leesbaar is TOPSAM, waarschijnlijk een verwijzing naar het plaatsje 'Topsham'.
Het stadje Topsham in Engeland was de voornaamste haven voor Exeter, van waaruit ook belangrijke contacten met Nederland werden onderhouden : het schijnt dat in het stadje de Nederlandse architectuur van de 17e eeuw nog duidelijk aanwezig is, en dat diverse huizen gemaakt zijn met Nederlandse bakstenen die als balast op de schepen meekwamen. Dit pijpje is waarschijnlijk gemaakt door de pijpenmaker Isaac Prance, welke omstreeks 1660 actief was in Somerset, en vanaf ca 1688 in Topsham.
Typisch engelse kopjes uit de tweede helft van 1600. Kenmerkend zijn de wat gekromde, getuitte kop en het punt vorige hieltje, deze pijpjes zijn gevonden in de buurt van Amsterdam.
Pijpje gevonden in Friesland. Van Engelse makelij met een nagenoeg vormeloze kop. De steel lijkt dik maar dit is waarschijnlijk alleen de aanzet aan de kop zoals bij het model hieronder goed te zien.
Gevonden in de omgeving van Den Bosch