Het merk Lelie of Fleur de Lis, is op een aantal verschillende plaatsen in Nederland gebruikt en was met name een veel gebruikt merk in het begin van 1600. In plaatsen als Amsterdam, Gorinchem, Gouda, Leiden maar ook Roermond, en waarschijnlijk ook in Noord Hollandse plaatsen als Enkhuizen en Hoorn lijkt het merk gebruikt te zijn.
Ook zien we het met name veel in de 17e eeuw op pijpenstelen afgebeeld. In deze gevallen is het dan doorgaans niet als merk maar als versiering gebruikt.
Het merk Lelie / Fleur de Lis is in Gouda tussen ca 1670 en 1925 in gebruik geweest bij achtereenvolgens de volgende pijpmakers (ref *14) ;
1671- Jan Benjaminsz. van Ballen
1691/94-1720 (weduwe) Joost Pietersz. de Meijer
1720-1727 Gerrit Maarling
1727-1733 Teunis van den Berg
1733-1733 Dominicus van Klaveren
1733-1753 Jan van Klaveren
1733-1753 Hendrik Manshoofd in huur
1753-1773 Hendrik Manshoofd
1773-1796 (weduwe) Maarten Carlier
1797-1829 (weduwe) Pieter van der Want Dzn.
1820-1829 Gerrit van der Want Pzn in huur
1829-1862 Cornelia Elspeel, weduwe Gerrit van der Want Pzn.
1862-1874 Firma Gebroeders van der Want
1874-1898 Gerrit Cornelis van der Want Pzn., Firma P. van der Want Gzn.
1898-1925 Firma P. van der Want Gzn.
Uit Gouda kennen we een aantal varianten van het merk Lelie (Fleur de Lis). We zien de Lelie 'los' of in ruitvorm gestempeld, maar ook met initialen (TM, PG, SH, HN, ADS en IS). Deze laatste dateren nagenoeg allemaal uit het eerste deel van 1600 (ref *14).
Tevens is het merk '3 lelies' tussen ca 1705 en 1846 in Gouda in gebruik (ref *14)
Gouda, ca 1640-1680. De eerste Goudse pijpmakers met merk Fleur de Lis waren Jan Benjaminsz. van Ballen (ca 1671-1691) en Joost Pietersz. de Meijer (1691-1702) (ref *14)
Gouda, ca 1800-1880
Neptunus en Mercurius zijn in ovalen van bladranken geplaatst en bovenlangs de ketel loopt een bloemrank. Naar de roker toe een afbeelding van een staande Hollandse Leeuw en op de voorzijde van de ketel het Wapen van Gouda. Op de kist of balen waarop Mercurius zit zijn de initialen P en S zichtbaar, van de vormgraveur Pieter Scholenaar, een zilversmid.
Deze pijp zal tussen circa 1820 en circa 1870 gemaakt zijn door een pijpenmaker uit het geslacht Van der Want in Gouda.
De lelie is tussen ca 1810 en 1830 ook in Roermond gebruikt. Tot ca 1820 door de firma Gruyters, daarna door Peter Kluidgen (ref *31).
Onderstaande modellen zijn afkomstig uit Duitsland, en zullen daar in de tweede helft van 1700 gemaakt zijn.