Het merk G is in Gouda in gebruik geweest (ref *12) ;
1667- Gloudi Marte
1667- Govert Davitsz.
1710- Arij Groenevelt
1724- Olifier Verschoor
1745-1759 Jan van der Valk
1759 Olifier Verschoor
1777-1782 Jacob Verschoor
1782- Willem van Slovens
1811 Gerrit Woerlee
1819- Simon Sparnaay
1842- Frans Simon Sparnaay
-1869 F. Sparnaay & Zoon
Tevens is het merk tussen ca 1750 en 1770 in Utrecht in gebruik geweest
Ca 1670-1690, Gouda
Gouda ca 1700-1720
Gouda, ca 1710-1740
Gouda, ca 1720-1740
Volgens de regels van het Goudse pijpenmakers gilde diende een merk dat officieel bij de betreffende pijpenmaker in gebruik was, in de hiel van de pijp gestempeld te worden. Alleen in dat geval golden de regels met betrekking tot merkbescherming. De kop of ketel van de pijp kende geen specifieke regels; iedere afbeelding die daarop aangebracht werd was vrij. Maar merken werden zeker ook door Goudse pijpenmakers in de ketel aangebracht. In de gevallen dat het pijpmodel geen hiel had of eentje die niet groot genoeg was werd het merkstempeltje bijvoorbeeld in de ketel aangebracht, op de onderzijde of op de zijde die naar de roker toegericht was.
Voor pijp modellen die vooral goedkoop moesten zijn en zo min mogelijk (na-)behandelingen kregen werd een versiering of merk vaak in de persvorm gegraveerd, op deze wijze zag de pijp er toch fraai uit. Goudse pijpenmakers uit vooral de 18e eeuw graveerden meestal hun merk op deze wijze in de persvorm die dan een fraaie versiering vormde. Maar niet iedere gebruikte versiering stelde ook meteen het merk voor..
In het stadje Schoonhoven, waar geen gilde bestond tot in het tweede deel van de 18e eeuw, ontwikkelde zich een geheel ander merkgebruik: het 'merk' van de pijpenmaker werd gevormd door diens initialen (twee of drie of zelfs vier) en in eerste instantie werden deze in de periode 1680-1720 vooral op de zijkanten van de hiel geplaatst. Vanaf circa 1700 plaatsen Schoonhovense pijpenmakers hun merk initia(a)l(en) ook op de zijkant van de ketel. Vanaf circa 1740 stelde het gemeentebestuur in Schoonhoven dat deze (meest enkele) letters niet als uniek en beschermd merk fungeerden maar als versiering. Het merk van de pijpenmaker moest bestaan uit diens 'naam in letters', initialen. Er ontstond vervolgens een gebruik waarbij deze letters boven de gekroonde afbeelding werden geplaatst.
Hoewel de pijpen nijverheid zich in de 18e eeuw reeds voornamelijk in Gouda concentreerde, werden er in met name Schoonhoven, Gorinchem, Utrecht en de meer oostelijk in het land gelegen plaatsen nog wel tabakspijpen gemaakt, waarbij de lokale makers zich vooral richtten op het maken van zo goedkoop mogelijke pijpen: modellen met een versiering/merk op de ketel en een relatief korte steel. Maar dergelijke pijpen werden dus ook in Gouda gemaakt. In hoeverre de hieronder afgebeelde pijpen met de gekroonde letter G (en in een aantal gevallen ook een Gouds wapenschildje op de zijkant van de hiel) ook daadwerkelijk in Gouda gemaakt zijn is niet hard te zeggen.
Een slecht afgewerkte pijp, waarschijnlijk in Schoonhoven, Gorinchem of Utrecht gemaakt tussen circa 1710 en 1740.
Vogel op tak boven letter G, ca 1740, waarschijnlijk zijn deze pijpen buiten Gouda gemaakt.
Karakteristieke Schoonhovense pijp, een gekroonde letter G die geinspireerd was op de eerste letter van de voor-of achternaam van een lokale pijpenmaker. Tot circa 1737 werd dit in Schoonhoven als merk gehanteerd, daarna verordonneerde het gemeente bestuur dat de volledige initialen van de maker moesten worden toegevoegd. In dit geval G en H van de pijpenmaker Gerrit Hollands die tussen circa 1730 en 1776 in Schoonhoven als pijpenmaker actief was.