Het merk IHN wordt toegeschreven aan de Schoonhovense pijpmaker Jacobus Huijvenaar die tussen ca 1760 en 1788 in Schoonhoven werkte. Na zijn overlijden in 1788 heeft zijn weduwe tot circa 1795 de pijpenmakerij voortgezet en ook het merk IHN gebruikt (ref *3)
Behalve de gekroonde N maakte Jacobus ook modellen met gekroonde vis (al dan niet met golfjes) en gekroonde IG
"Met de publicatie van het boek 'De pijpenmakers van Schoonhoven in 2020 is er een belangrijk nieuw hoofdstuk aan de geschiedenis van de Nederlandse kleipijpen nijverheid toegevoegd. Het boek schetst een gedetailleerd tijdsbeeld van de verschillende Schoonhovense pijpenmakers, bevat vele tientallen namen en info van niet eerder bekende makers en gaat uitgebreid in op de impact die de nijverheid in Schoonhoven had op pijpenmakers in vele andere steden."
Het boek is het resultaat van ruim twee jaar archiefonderzoek en bevat naast het meest complete Schoonhovense overzicht, ook registers met merken en makers uit omliggende plaatsen. Een onmisbare determinatie hulp derhalve.
Meer info en bestellen via deze link.
Pijpen versierd met de gekroonde letters IG
In Schoonhoven was in het begin van de 18e eeuw (circa 1710-1745) de pijpenmaker Jan Gerritse actief. Hij lijkt de eerste pijpenmaker geweest te zijn die het merk IG gekroond op de ketel van zijn vooral goedkope pijpen zette. Hij lijkt hiermee dermate succesvol te zijn geweest dat zijn oorspronkelijke merk nog tot het einde van de 18e eeuw door veel andere pijpenmakers gebruikt werd, die doorgaans hun eigen initialen boven de kroon plaatsten.
Pijpen met de gekroonde N op ketel
De gekroonde N was tussen ca 1700 en ca 1735 het persoonlijke merk van de pijpenmakers Gerrit en zijn zoon Jillis Nobel. Zij waren zo succesvol met een goedkope pijpen en maakten daarmee hun merk zeer populair, waardoor het al snel gekopieerd werd door andere, vooral Schoonhovense pijpenmakers. In 1737 oordeelde de Schoonhovense magistraat dat een enkele gekroonde letter op de ketel geen officieel merk was, en dat het merk van iedere pijpenmaker zijn 'naam in letters' (=initialen) was. Vanaf dat moment zijn dus ook andere pijpenmakers de gekroonde N op grote schaal gaan gebruiken en zij plaatsten hun eigen initialen doorgaans boven de kroon op de ketel.
Pijpen met de gekroonde vis
Waar exact de oorsprong ligt van de versiering van een gekroonde vis is niet duidelijk. De traditionele gedachte was dat ketelversieringen zoals die door pijpenmakers uit andere steden gebruikt werden doorgaans gebaseerd waren op het kopieren van succesvolle Goudse merken en thema's, maar met de kennis van nu lijkt dat niet zo. Nadat rond 1990 de eerste publicaties over de Gorinchemse pijpenmakers verschenen, werd de vis in verband gebracht met de regentenfamilie 'Snoek' uit die plaats. Recent is echter duidelijk geworden dat het thema vooral gebruikt werd door 18e eeuwse Schoonhovense pijpenmakers. Het lijkt tussen 1740 en 1750 zijn intrede gedaan te hebben en is mogelijk een verwijzing naar de zalmvangst die zo belangrijk was voor een aantal Nederlandse riviersteden in die tijd. In Schoonhoven was er ook een pijpenmaker werkzaam (Hendrik van den Oever) die naast dat hij pijpen maakte, ook bekend stond als 'zalmroker'.