Over de Utrechtse pijpmakerij zijn in het verleden diverse publicaties verschenen, zie *11 maar ook *2.
Gedurende een periode van circa 200 jaar heeft Utrecht een belangrijke pijpenindustrie gehad die in eerste instantie vooral was geconcentreerd in het voormalige buitengerecht Lauwerecht. waar al sinds de middeleeuwen pottenbakkers gevestigd waren. Omdat de pijpmakers de pottenbakkers ovens nodig hadden voor het bakken van hun pijpen was dit een logische vestigingsplek voor de eerste pijpmakers. In Utrecht waren dit waarschijnlijk vooral Engelsen, die reeds eind 1500 deel uitmaakten van de troepen van de graaf van Leicester en die in de pandhof van de Utrechtse Pieterskerk bivak hielden.
De oudste in Utrecht gemaakte modellen zijn typisch 'Engels' met de puntvormige hiel en dateren uit de eerste jaren van 1610.
In de periode tot ca 1650 ontwikkelde dit model zich tot een wat rankere kop met een platte hiel waarin ook merkjes gestempeld werden. Opvallend is dat de vroegste merken 'intaglio' gestempeld zijn, iets dat in Engeland zeer gebruikelijk was.
Een pijpje van de eerste generatie, ca 1600-1620. Dit model is nog lang zeer typerend geweest in Engeland. In Nederland ontwikkelde de hiel zich al snel naar een grotere, ronde en platte uitvoering.
Wapen van Utrecht, door een Utrechtse pijpmaker toegepast, ca 1630-1645
Een typisch produkt uit Utrecht ; het Utrechts wapenschild en daaronder de initialen I en P.
Karakteristieke Utrechtse vormgeving. Een stevig uitgevoerde kop met een druppel gele glazuur. Ca 1640-1660
In Utrecht lijken ook enkele Goudse merken gekopieerd te zijn waaronder het merk GMD (zie ook ref *11). Dit model heeft alle kenmerken van een Utrechtse pijp en is voorzien van een merk dat in Gouda gebruikt werd tussen circa 1650 en 1670.
Ca 1680-1700, gemaakt in Utrecht.
Het pijpje hieronder dateert uit dezelfde periode en is gevonden in Utrecht, waarschijnlijk ook daar gemaakt
Het merk 'Posthoorn' is veel in Utrecht gebruikt (*11) maar ook in Gouda. De goudse produkten zijn doorgaans beter, fijner afgewerkt.
Onderstaand model lijkt uit Utrecht afkomstig qua vormgeving en afwerking, en tevens doordat de relatief dikke steel weinig verloop kent ; rond 1660 werden deze Utrechtse pijpen gekenmerkt door hun relatief lange stelen (ca 45 cm). Ref *11.
Fraai gedecoreerde Utrechtse pijp met bloemranken en staande leeuw aan weerszijden. Wellicht werd deze pijp gemaakt ter ere van de vrede van Munster (1648)
Onderstaande drie pijpjes zijn in Utrecht gevonden, lijken te dateren uit de laatste decennia van de 17e eeuw en worden alle drie gekenmerkt door twee diagonaal geplaatste stippen laag op de rechterzijde van de ketel.
De pijpjes zijn verder ongemerkt.
In de 18e eeuw vind er in Utrecht een model ontwikkeling plaats die we deels ook in Schoonhoven en Gorinchem zien ; kortstelige zijmerk pijpen met karakteristieke thema versiering als ; gekroonde N, - Vis, - Wapen van Utrecht, - Ooievaar. Ook het getal 18 gekroond en 24 gekroond, fortuin en kwispedoor worden geregeld gebruikt : deze merken zien we weer minder of niet in Schoonhoven en Gorinchem maar bijvoorbeeld weer wel meer (noord-) oostelijk.
Typerend voor Utrecht is in de 18e eeuw een model waarbij op de ene zijde, doorgaans laag op de ketel de initialen van de maker, en op de andere zijde een afbeelding van een zwaan prijkt.. Behalve een zwaan komt ook een 'vogel op tak' voor in combinatie met makers initialen. Een ander typisch Utrechtse versiering lijkt de gekroonde haan te zijn, welke veelvuldig in verschillende varianten wordt aangetroffen.
Ook in Utrecht werden kortstelige modellen gemaakt met zogenaamde 'knorren' versiering. Typerend lijken de wat 'platte' knorren te zijn, vaak gecombineerd met een wat primitief weergegeven kroon naar de roker toe.
De pijpmaker Gerrit van Westdijk was actief tussen ca 1735 en 1780, eerst in Schoonhoven, later in Utrecht. Hiernaast een fraai pijpje met zijn naam voluit geschreven en daaronder zijn initialen GVWD
Hieronder een pijpje met een wat primitieve uitvoering van een schip op de ene, en een zwaan op de andere. De zwaan werd veel als afbeelding gebruikt door pijpmakers die rond de Vecht in de wijk Lauwerecht waren gevestigd
Gekroonde IP, Joseph Peex, Utrecht, ca 1753-1788
Een aardige : de meeste Gorinchemse, Schoonhovense en Utrechtse produkten uit de 18e eeuw zijn vooral kortstelige pijpen (ca 20-25 cm) met zijmerk versiering op de ketel. Hiernaast een pijp gemerkt IP, gemaakt in Utrecht die duidelijk maakt dat ook buiten Gouda dergelijke modellen gemaakt werden.
Het feit dat de naam GOUDA boven deze gekroonde vis staat hoeft niet te betekenen dat deze pijp ook daar gemaakt is. Waarschijnlijk is deze in Utrecht gevonden pijp ook daar of in de omgeving (Schoonhoven of Gorinchem) gemaakt tussen ca 1760 en 1800.
De initialen IOP boven gekroonde IP. Dit fragment is gevonden in Utrecht, en lijkt ook Utrechts van origine. De gekroonde IP is daar veelvuldig gebruikt.
Het merk IT is bekend uit Utrecht (ref *11), waar het tussen ca 1720 en 1780 door waarschijnlijk verschillende pijpmakers. De vroegere uitvoeringen zouden toegeschreven kunnen worden aan ene Jan Thomassen, en de latere uitvoeringen aan Jan Tragter (ref *11).
Hoewel een fragment, is toch de wat primitieve gravering duidelijk en heeft de naad ook de kenmerkende 'kamstreek' afwerking die dergelijke Utrechtse pijpen uit de periode 1750-1800 kenmerkt.
De gekroonde 18 is ook een voorbeeld van een typerend Utrechts product. Daarnaast een gekroonde 24, ook populair in Utrecht
Een laat model Jonas of Huzarenkop uit een zeer uitgesleten mal. Gevonden in de omgeving van Utrecht, waarschijnlijk ook daar of wellicht in Gorinchem of Schoonhoven gemaakt tussen ca 1760 en 1800. Uit Gorinchem zijn diverse varianten van dit soort gezichtspijpen bekend.
Gemaakt in Utrecht tussen ca 1760 en 1800. Opvallend zijn de 'kamstreken' waarmee de ketelnaad is afgewerkt.
11.Onder de rook van Utrecht, twee eeuwen tabakspijpenmakerij in Lauwerecht 1600-1800, P.K.Smiesing, J.P. Brinkerink, Stichtse Historische reeks 14, Utrecht 1988, ISBN 906011.618.6