Carottes en Grote pijpen

Uithangborden zijn zo oud als winkels en werkplaatsen, zij dienden om voorbijgangers te attenderen op de commerciële activiteit die in het bewuste pand plaatsvond. In 1727 schreef de neerlandicus en predikant Carolus Tuinman: ‘Zo kent men een huis, en wat daar bedreven word, aan ‘t uithangbord’.

 

Vanaf de oudheid werden vooral afbeeldingen gebruikt die op de gevel werden aangebracht, of op borden die aan de gevel hingen. Hiermee werd het voor de vele analfabeten in één oogopslag duidelijk welk product of service er ter plekke verkocht of verhandeld werd. Op het moment dat de tabak haar intrede deed, vonden tabaksgerelateerde afbeeldingen hun weg naar de gevels en uithangborden van woningen en winkels. Een voorbeeld hiervan is ‘het huis waar de drie gekroonde pijpen uithangt’ van de 17e eeuwse Schoonhovense pijpenmaker Frans (S)Waels, waarvan bekend is dat hij behalve een pijpenmakerij, ook een rook- en dranklokaal had. Waarschijnlijk hing hier een bord aan de gevel met daarop een gekroonde afbeelding van een drietal pijpen.

 

In ons land zijn vooral tabaksgerelateerde beelden bewaard gebleven die dienden als toonbank- of gevelreclame. De meeste zijn uitgevoerd in de vorm van een rokende persoon, vaak een indiaan of ‘moor’, in combinatie met een vat of rol tabak.  Waar in Nederland vooral tabaksrollen of roltabak aan de gevel hingen, waren dat in Frankrijk met name karotten ofwel ‘carottes’. De karot was een strak samengebonden bundel tabaksbladeren, doorgaans circa 60 centimeter lang, met een diameter van 10-12 centimeter en de uiteinden waren vaak wat puntig. De benaming is een verwijzing naar de wortel of peen, die qua vorm enigszins overeenkomt. De strakke samenbundeling zorgde ervoor dat de tabaksbladeren minder snel uitdroogden. Karotten werden gebruikt om snuiftabak van te maken: van de samengeperste bundel bladeren konden eenvoudig heel dunne reepjes tabak afgesneden worden die daarna nog fijngemalen werden tot snuif.

 

De karot vormde een zeer herkenbare vorm om tabak te duiden en al vroeg in de 17e eeuw werd de karot in doorgaans enigszins gestileerde, dubbelconische of ruitvorm vooral in Frankrijk toegepast als aanduiding voor winkels waar tabak verkrijgbaar was. De gevel karotten waren veelal vervaardigd van hout of een dun metaal in de kleur roodbruin of rood. Hierop was vervolgens het woord ‘tabac’ aangebracht.

 

De Franse tabaksverkoop is vanaf 1674, min of meer aaneengesloten, een Staatsmonopolie geweest. Tabaksverkopers werden door de Staat aangewezen en lange tijd was dit typisch een beroep voor ex-militairen of weduwen van ex-militairen. Vanaf 1906 werd de karot in Frankrijk een gereguleerd kenmerk voor een officieel, door de overheid geauthoriseerde tabakswinkel. Tegenwoordig is zij nog altijd verplicht en is de karot een voorgeschreven uithangbord. Doorgaans in dubbelconische vorm, uitgevoerd in de kleur rood met in wit het woord ‘tabac’.


 

In de late 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw waren in Frankrijk naast de karotten ook grote luifelbeelden in de vorm van een pijp zeer populair. Deze werden vooral van dun metaal gemaakt en konden in afmeting variëren. Voorbeelden hiervan zijn vooral bewaard gebleven op ansichtkaarten uit de periode 1900-1940, waarop verkooppunten van tabak staan afgebeeld. Dit waren niet alleen specifieke tabaks- en pijpenwinkels maar vooral ook cafés (‘bar tabac’), restaurants en bijvoorbeeld kruidenierszaken. Een grote pijp aan de gevel was veel opvallender dan een karot, die bijvoorbeeld ook makkelijk verscholen raakte als de winkelier (of zijn buren) een luifel of zonnescherm hadden.

 

In verschillende catalogi van Franse groothandelsbedrijven voor rokersbenodigdheden uit de jaren 1908 en 1931 zijn karotten en ‘uithang’ pijpen opgenomen.

 

[tekst afkomstig uit artikel 'Franse ‘carottes’ en grote metalen pijpen als winkelreclame- E. Korpershoek' in het jaarboek 2022 van de PKN, Stichting voor onderzoek historische tabakspijpen]

Voorbeelden van twee carottes (links), een afbeelding uit een groothandels catalogus voor rokersbenodigheden met prijzen en verschillende maten (midden) en een afbeelding van een carot boven een tabakszaak (rechts).

Laatste Nieuwe

17/9: de brocanterie heeft weer wat leuke pijpjes opgeleverd.

1/7: Veel nieuwe foto's van vooral verschillende merken toegevoegd.

21/4: Een erg scherp uitgevoerde 'rustende herderin met een schaapje' van de Goudse pijpenmaker Wagenaar.

21/4; Jacob van Wingender Knoedgen (Belgie) : l'Union fait la force.

04/4; Een fraaie rekening van de firma Wingender Knoedgen uit 1868.

13/3; Een paar complete en bijna complete 17e eeuwers

12/3; Gouds pijpje uit de vroege 18e eeuw met fraai getordeerde steel

10/3; Het Wapen van Friesland

23/1: Weer wat pijpen uit de collectie op foto gezet waaronder weer leuke hiel-merken. 

20/1: Twee fraaie dubbele krulpijpen (VIVAT DE PRUYSE) van Marinus van Duyn, tussen circa 1885 en 1925 gemaakt.


8/12 : De pijpenmakers van Schoonhoven is het resultaat van ruim twee jaar archief onderzoek. Een 432 pagina's tellend boek dat een geheel nieuwe blik werpt op de industrie in deze stad en ruim 120 makers in detail belicht. Heel veel tot op heden onbekende informatie.